Spelweek 202312

Niet alleen is Octopath Traveler II nog steeds in de roulatie, het heeft ook het vuur voor rollenspellen weer wat aangewakkerd. In de afgelopen jaren is door de invloed van onder meer World of Warcraft er steeds meer een focus gekomen op een soort van automatische vechtstand in games. Mijn voorkeur gaat duidelijk uit naar meer knapperige vechtsystemen waar discrete keuzes belangrijker zijn dan de timing ervan. Oftewel, wat is er nog meer in mijn ludotheek beschikbaar wat daar aan voldoet.

Niet veel, maar ik kwam er wel achter dat ik nog steeds toegang heb tot Apple Arcade en daarmee Fantasian (AA), het rollenspel van oud-Final Fantasy gedienden Hironobu Sakaguchi en Nobuo Uematsu. Nu had ik de game wel eens eerder opgestart, maar deze keer heb ik er daadwerkelijk een paar uur ingestopt.

Het is goed.

Da’s een beetje suf, maar van alle kanten bekeken zit dit goed in elkaar zonder dat het echt iets nieuws doet. Het vechtsysteem werkt beurtelings en is meer toegespitst op een tastscherm: door over het scherm van een iPhone of iPad te slepen kun je bepaalde aanvallen meerdere vijanden tegelijk laten aanvallen. Geinig, maar verre van baanbrekend.

Een andere toevoeging is een “vijandenkerker”. Als je deze aan hebt staan, heb je geen last van willekeurig startende gevechten. In plaats daarvan wordt elk gevecht opgespaard in een soort dimensionale broekzak en kan je daarna alle vijanden tegelijk/achter elkaar verslaan. Een soort spaarsysteem, maar het is me niet duidelijk voor wie dit is. Iemand die gevechten irritant vindt zal het opsparen ervan ook niet waarderen en diegenen die het wel leuk vinden zullen de optie nooit gebruiken.

De rest… is goed. Zonder een complexer systeem of interessante invalshoek is dit niet zozeer een opvolger van Final Fantasy, als meer een nieuwe Tales of…. Dus ja, het is goed, het speelt lekker weg, maar het is geen Octopath Traveler.

Bij het doorspitten van de ludotheek, struikelde ik mentaal ineens over een actierollenspel wat ik al tijden niet meer heb aangeraakt: The Battle of Olympus (NES).

De game is absurd moeilijk en gemeen om mee te beginnen, maar is desondanks een “betere Zelda II”. Dat is natuurlijk al een beetje een aparte claim, maar wel correct. Als je de wereldkaart van Zelda II wegneemt en alle dorpjes, gebieden en kerkers aan elkaar plakt met deuren, dan heb je feitelijk The Battle of Olympus. Zelfs de wapens waar je mee slaat hebben hetzelfde korte bereik en de game heeft ook een eigen variatie op de Iron Knuckles van Zelda II, inclusief de irritante schildwissel.

Wat is er dan leuk aan? De stijl en uitdaging van het geheel. Het is té makkelijk om dit de Dark Souls van Zelda II-achtigen te noemen, maar dat is in essentie wel de aantrekkingskracht. Olympus geeft je snel genoeg nieuw speelgoed om je kleine knuppel mee te vervangen, maar desondanks blijft elke vijand een potentiële dood. Obscure hints wijzen je naar nog obscuurdere plekken die allemaal als een grote labyrinth aan elkaar geknoopt zijn. Bazen zijn moeilijk te verslaan, totdat je een superspecifiek aanvalspatroon doorgrondt.

Leuk om weer een paar uur in te steken, maar zonder terugspoelfunctie en spelstaatopslag zou ik hier ver vandaan zijn gebleven.