Spelweek 202333

Soms heb je echt even geen zin in complexe games. En daarmee bedoel ik de huidige “normale” games met hun ellenlange introducties, uitleg, verhaalscènes en andere opvulling die je weghoudt van daadwerkelijk je significante keuzes maken in een game. Soms wil je gewoon een simpele game.

Soms wil je Super Mario Bros. 3 (NSO).

Het is niet eens een simpele game. De afwisseling tussen wereldkaart en speelveld, de inventarisatie en het gebruik van power-ups, de meerdere sets aan vaardigheden waar de levels omheen gebouwd zijn. Het is allemaal nogal veel in vergelijking met de originele Super Mario Bros. Desondanks is het een oase van rust en speelplezier in vergelijking met moderne games.

De levels zijn wel kort. Het is jaren geleden dat ik SMB3 goed doorgespeeld heb en deze sessie bestond uit alle niveaus in volgorde uitspelen zonder warpfluitjes te gebruiken. Ik sta elke keer weer versteld van hoeveel beter en ook hoe veel slechter ik dit soort games tegenwoordig kan spelen. Niveaus waar ik als kind om huiverde (1-4 bijv.) maken nu totaal geen indruk. Daarentegen zijn er nu niveaus waarin ik bijna de makers vervloek voor de precisie waarmee sommige sprongen gemaakt moeten worden tussen vijanden door. Het mooiste is dat het niveauontwerp wel overeind blijft staan. De uitdagingen lopen langzaam op maar missen (gelukkig) de hedendaagse neiging om een specifieke set aan acties uit te voeren.

Dat wil zeggen, platformgames zijn tegenwoordig zo vereenzelvigd met het metroidvania-genre, dat elke game daardoor ook min of meer speelt als een metroidvania. New Super Mario Bros. voelt af en toe meer als een lesje Mario-acrobatiek dan een uitdaging om het eind van het niveau te bereiken met je eigen onhandigheid. Een Rayman flirt ondertussen veel meer met eternal runners dan exploratie.

Ik snap het wel ergens, het geeft veel meer controle over de ervaring die een spelontwerper wil bieden, maar dat is dan ook meteen de reden dat ik SMB3 nog steeds meer apprecieer dan zijn opvolger Super Mario World. Er zit een zekere vrijheid in de NES-game, waardoor de handvol keren dat de game je een doolhof voorschotelt het ook memorabel is. In Super Mario World is dat een soort uitgangspunt voor ieder niveau.

Het is ook zuur om er zo naar te kijken. Als Metroid-fan kan ik de uitdaging van een doolhof en de vaardigheidspuzzels wel waarderen. Maar toch…

Want soms, soms wil je gewoon een simpele game.

Mijn racehart mag dan wel gestolen zijn door Ridge Racer Type 4, ergens schreeuwt mijn maag om de “vettigheid” van de Greatest Hits-versie die Ridge Racer 2 (PS5) is. Het is een compilatie van racecircuits uit alle oudere Ridge-games, met daar bovenop het rijgedrag van de (toen) nieuwe Ridge Racer 6 en 7 games en diens nitrous-systeem. Wie meer drift met de wagen krijgt meer nitrous om in te zetten voor een snelheidsspurt.

Het speelt heerlijk weg. Zeker omdat deze de PSP-game op de PS5 dankbaar gebruik maakt van het opgeschaalde beeldwerk (overigens duurde het maanden voordat de game daadwerkelijk beschikbaar was om te kopen; om een of andere reden was het al die tijd een PS Plus Premium-exclusieve titel). Het is zeker nog wel oud om te zien, maar als een totaalpakket werkt het meer dan prima. Je merkt echter wel dat de universele realisme-stijl die destijds in zwang was, hier wel z’n sporen achterlaat. De in wegkwijnend zonlicht gedrapeerde wegen van mijn zo geliefde R4 zijn hier nergens te bekennen. De romantiek van het allereerste circuit uit de allereerste Ridge Racer wordt volledig gedragen door de themamuziek. De pieken en dalen van Rage Racer ervaar je zowel in beeld en gevoel als vlakker.

R4 is daardoor de nostalgische familiemaaltijd waar je met genoegen aan terugdenkt, maar Ridge Racer 2? Da’s gewoon de vette bek van de lokale snackbar. En dat vult net zo goed, danwel beter.